Tijd en ruimte, potlood en gom

Eventjes terug in de tijd, een verhaaltje, de onderlaag van een verhaaltje,
met name potlood en gom.
Potlood en gom, verder niets.

Potlood en gom, en nog iets: papier.
Ik neem de potlood en schrijf.
Ik? Ik, die bestaat nog niet, vergeten.
Toevoegen aan het lijstje: potlood, gom, papier, ik.

Ik schrijf op het papier. Wat? Zomaar, het woord "potlood".
Op het witte papier staan zwarte letters. Ze staan er, ik heb ze erop gezet.
De letters staan gefixeerd op het blad.
Ik neem de gom, en gom uit.
Het papier is terug wit.

Ik blik terug, terug in de tijd.
Tijd? Toevoegen aan het lijstje.
Het papier was wit. Er werd op geschreven. Daarna gegomt. Het papier is terug wit.

(notitie:
de potlood, het papier, daagt uit
wat die ik? Het kind uithangen, en wat
)